Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Jozef deed de zonen van Israel zweren, zeggende: God zal u gewisselijk bezoeken, zo [48]zult gij mijn beenderen van hier opvoeren! 48. Dit beveelt hij, niet uit superstitie, maar uit een vast geloof, waardoor hij voor zeker hield, dat zijn geslacht het land Kanaan bezitten zou, en dat hetzelve hun allen was tot een voorbeeld en onderpand van het hemelse Kanaan; begerende uit zulke oorzaak, dat zijn beenderen daar eindelijk zouden heengevoerd worden; zie Hebr.11:22.